-
1 hoge verwachtingen van iemand hebben
hoge verwachtingen van iemand hebbenavoir de grands espoirs au sujet de qn.Deens-Russisch woordenboek > hoge verwachtingen van iemand hebben
-
2 great expectations
hoge verwachtingen -
3 high
adj. hoog; adellijk; stoned (door de drugs)--------adv. hoog, boven--------n. verheven; hoge versnelling; hoogtepunthigh1[ haj] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————high2〈 higher〉1 hoog ⇒ hooggeplaatst, verheven2 intens ⇒ sterk, groot4 vrolijk♦voorbeelden:high camp • superkitsch(erig)high circles • hogere kringenhigh command • opperbevelHigh Commission • ambassade van een Gemenebestlid in een ander GemenebestlandHigh Commissioner • Hoge Commissarishigher court • hoger rechtscollegehigh fashion • haute coutureHigh Mass • hoogmisa high opinion of • een hoge dunk vanhave friends in high places • een goede kruiwagen hebben〈 ook meteorologie〉 high pressure • hoge druk; 〈 informeel〉 agressiviteit 〈van verkooptechniek e.d.〉high priest • hogepriesterhigh society • de hogere kringenhigh water • hoogwaterthe Most High • de Allerhoogstehigh gear • hoge versnellinghigh hopes • hoge verwachtingena high wind • een harde windhigh treason • hoogverraad〈Amerikaans-Engels; informeel〉 high roller • patser, iemand die met geld smijt, supergokkerthe high sea(s) • de volle zeeplay for high stakes • het hoog spelen〈 Brits-Engels〉 high tea • vroeg warm eten, vaak met theecome hell or high water • wat er ook gebeurthigh and mighty • uit de hoogteII 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉1 gevorderd ⇒ hoog, op een hoogtepunt♦voorbeelden:high season • hoogseizoenhigh summer • hoogzomerit's high time we went • het is de hoogste tijd om te gaan♦voorbeelden:————————high3〈 bijwoord〉2 schel♦voorbeelden:feelings ran high • de emoties liepen hoog opride high • succes hebbensearch high and low • in alle hoeken zoeken→ hog hog/ -
4 verwachting
♦voorbeelden:in verwachting zijn • être enceinte2 hoge verwachtingen van iemand hebben • avoir de grands espoirs au sujet de qn.geen enkele verwachting hebben van iets, iemand • ne rien attendre de qc., qn.de verwachtingen overtreffen • dépasser les attentesaan de (gestelde) verwachting beantwoorden • répondre à l'attente (de qn.)buiten verwachting • contre toute attentenaar verwachting • comme prévu -
5 high hopes
-
6 had high hopes for him
had hoge verwachtingen van hem -
7 side
adj. zijdelings; op zij; tweederangs; bijkomstig--------n. zijde; kant; partij; zijde (i. wiskunde)--------v. een kant kiezen; stenen, ondersteunen; kiezen voor-side1[ sajd] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 〈 benaming voor〉 zij(de) ⇒ (zij)kant, flank, helling 〈 van berg〉; oever 〈 van rivier〉; richting; aspect, trek 〈 van karakter〉; partij; afstammingslijn♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 on the fat/high/safe/small side • aan de vette/hoge/veilige/kleine kantchange sides • overlopenstudy all sides of something • alle aspecten van iets bestuderentake sides with someone • partij voor iemand kiezenlook at all sides of the question • het probleem van alle kanten bekijkenat/by my side • naast mijby the side of • naast, vergeleken metthey came from all sides • ze kwamen uit alle richtingenon the north side of • aan de noordkant vanthe Lord is on our side • de Heer is met onswhose side is he on, anyway? • aan wiens kant staat hij eigenlijk?look on the bright side of life • het leven van de zonzijde zienthe other side • de tegenpartij, de vijandthe other side of the coin • de keerzijde van de medaillelaugh on the other side of one's face/mouth • lachen als een boer die kiespijn heefton this side of the grave • in levenbrush to one side • in de wind slaanput on/to one side, set on one side • terzijde leggen; sparen, reserverenon the side 〈 voornamelijk Amerikaans-Engels〉 • als bijverdienste; 〈 Brits-Engels〉 zwart; in het geniepgin and coke on the side • gin met colaon his side • van zijn kant(on) this side (of) Christmas • vóór Kerstmis→ better better/, right right/, rough rough/, seamy seamy/, shady shady/, sunny sunny/, wrong wrong/————————side21 zij-♦voorbeelden:————————side3〈 werkwoord〉1 〈+against/with〉partij kiezen (tegen/voor) -
8 in
in1I 〈 bijwoord〉2 [van tijd] in3 [van plaats/toestand] in ⇒ inside4 [als versterking van ‘tegen’] 〈zie voorbeelden 4〉♦voorbeelden:ergens in en uit lopen • run in and out of a placetegen het verbod in • in defiance of the banII 〈 bijvoeglijk naamwoord〉1 [binnen] in2 [populair] in♦voorbeelden:2 lange rokken waren/raakten in • long skirts were/came in————————in2〈 voorzetsel〉1 [met betrekking tot een plaats] in ⇒ at2 [met betrekking tot een richting] into4 [met betrekking tot een hoeveelheid/omvang] in5 [met betrekking tot een mate/graad/snelheid] in6 [met betrekking tot een toestand/omstandigheden] in7 [met betrekking tot een verandering/gevolg] in ⇒ to, into♦voorbeelden:puistjes in het gezicht • pimples on one's facehij is in huis • he's insidein heel het land • throughout/all over the countryhij is nog nooit in Londen geweest • he's never been to Londonhij woont in de stad • he lives in townin heel de stad • in the whole/entire townin ‘The King's Arms’ logeren • stay at ‘The King's Arms’hij zat niet in die trein/dat vliegtuig • he wasn't on that train/planehij is de stad in • he has gone to/into towndiep in de nacht • deep into the nighteen keer in de week • once a weekin 1994 • in 1994er gaan 100 cm in een meter • there are 100 centimetres to a metretwee meter in omtrek • two metres in circumferencein tweeën snijden • cut in twoin een rustig tempo • at an easy pacein het Japans vertalen • translate into Japanesehandelen in koffie • deal in coffeeprofessor in de natuurkunde • professor of physicsin slaap • asleepzij is goed in wiskunde • she's good at mathematics
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Французский